Verhaal van Shimano-ambassadeur Sofiane Sehili
Toen hij op Netflix naar Narcos had gekeken, wist Gravel Alliance-rijder Sofiane Sehili niet wat hij van Colombia kon verwachten, maar na een week was deze endurance-verslaafde verliefd op dit Latijns-Amerikaanse land. Colombia staat er bekend om meer klimtalent op de weg voort te brengen dan elk ander land. Daarom ging Sofiane op pad om te ontdekken of Colombia zoveel macht op gravel in zich heeft als het bergachtige terrein doet vermoeden.
Weer in Parijs na zijn avonturen op grote hoogte blikt Sofiane terug op zijn Colombiaanse klimfestijn. Dit is zijn verhaal:
Hoogtepunten in Colombia
In 2019 maakte ik voor het eerst een fietstocht door Colombia als voorbereiding op de ultrawielerrace Inca Divide. Mijn doel was wennen aan de grote hoogte voordat ik ging racen in Peru, waar ik beklimmingen zou krijgen tot 5.000 meter hoogte. Destijds wist ik van Colombia alleen wat ik zag in de Netflix-serie Narcos. Ik vind dat een heel goede serie maar je krijgt er niet meteen zin van om in het volgende vliegtuig naar Bogotá te stappen.
Na een ongeveer een week was ik verliefd op Colombia. Dat is in feite even lang als het me kost om van de hete en vochtige kuststad Cartagena naar de koele toppen van het departement Boyacá te komen. Ik ben twee weken op avontuur gegaan door twee van de drie bergketens van de Andes die door het land lopen, maar helaas moest ik weer door omdat de race voor de deur stond. Toen ik op weg naar Peru de grens met Ecuador overstak, beloofde ik mezelf dat ik gauw zou terugkomen om meer reusachtige gravelbeklimmingen te doen.
Vanwege de pandemie en een nare blessure duurde het veel langer dan verwacht dat ik terugging. Maar uiteindelijk, voorjaar 2022, stonden de sterren gunstig en stapte ik in een vliegtuig naar Bogotá. Ik had veel zin om weer naar de plekken te gaan waar ik verliefd op was geworden en stond te popelen om nieuwe te ontdekken die ongetwijfeld net zo schitterend waren.
Met jetlag en al begon ik rustig met vooral verharde wegen naar een klein stadje, ongeveer 90 km van de hoofdstad. Aangezien Bogotá met 2600 meter al aardig hoog in de Andes ligt, leek het me voor een Parijzenaar van zeeniveau een slecht idee om meteen een zware rit te maken. Ik dacht dat het al snel heel zwaar zou worden en dat klopte ook. Het gravelfestijn op dag 2 zodra ik het dorp Suesca uitreed. Nog even geen grote klim, maar door de vele korte, steile heuvels achter elkaar ging het niet snel, want mijn lichaam was nog niet gewend aan de grote hoogte.
Aan het eind van de dag bereikte ik Villa de Leyva, hoofdstad van het departement Boyacá, dat gemiddeld de hoogste ligging heeft van heel Colombia. Dit was het. Binnen twee dagen was ik precies waar ik wezen wilde.
Waar fietsen boven 3500 meter normaal is
Disclaimer: ik heb veel fietsvakanties gedaan en mezelf op de proef gesteld boven de 3000 meter in diverse landen (Colombia, Peru, Tadzjikistan, Kirgizië en China). Het is mijn ervaring dat het pas echt zwaar wordt zodra je hoger komt dan 3500 meter. Ik kwam erachter dat beklimmingen als deze in Boyacá heel normaal zijn.
Maar het was niet alleen de hoogte die het lastig maakte. Dit departamento had meer in petto: regen, kapotte wegen, weinig winkels en bittere kou... Fietsen hier is geen lolletje. Als ik terugdenk aan mijn tijd in Boyacá, steekt één slopende etappe er bovenuit: van Paipa naar Belén, 98 km, 3200 meter klimmen en twee passen hoger dan 3800 meter. Deze gravelweg met twee sporen was in zeer slechte staat. Ik kon alleen op twee wielen rijden, vanwege dankzij vele aardverschuivingen en een paar listige oversteken van rivieren. Na bijna 8 uur in het zadel kwam ik in het donker aan in Belén. Ik was koud, nat en uitgeput, maar vooral voldaan dat ik zo'n beestachtige rit had volbracht. Toen ik mijn GPS stopzette, moest ik twee keer kijken om mijn gemiddelde snelheid te geloven: 13 km/u.
De volgende dag bereikte ik het hoogste punt van mijn tocht op 4200 meter boven zeeniveau, ergens tussen de dorpen Chita en El Cocuy. Op zo'n hoogte kun je de páramo zien, een vrij uniek ecosysteem dat alleen in Colombia en Ecuador bestaat. Tropische vegetatie in het hooggebergte zoals deze had ik nog nooit gezien. Let op de frailejones, de prachtige, struikachtige soort van boomstronken met een enorme bloem bovenop, voorheen bekend als Espeletia.
De centrale bergketen en Medellín
Colombia is enorm, maar er is een groot stuk in het oosten waar nauwelijks mensen wonen. De vlaktes in het oosten, vooral bedekt met dicht Amazonewoud, worden door veruit de meeste Colombiaanse bewoners van de Andes beschouwd als een vreemd land. Over de bergen gesproken, je kunt ze opdelen in drie aparte ketens die verticaal door het land lopen. Ik begon in de meest oostelijke, met Bogotá en Boyacá. Daarna ging ik naar de middelste, waar je de beroemde stad Medellín vindt.
Van de koude en mistige páramo's naar de hete en vochtige vlakte tussen beide bergketens was een brute klimaatschok. Ik koos ervoor na de slopende eerste week om anderhalve dag over verharde wegen te fietsen. Die rijden weliswaar sneller en makkelijker, maar in de verzengende hitte is het nog steeds geen pretje. Ik kwam er al snel achter dat Colombia overal en altijd iets interessants in petto heeft.
Een dag na het achterlaten van de vlaktes bereikte ik de bruisende stad Medellín. Dit was ooit een berucht bolwerk van drugssmokkelaars, maar nu is het compleet veranderd en een veilige plek geworden. Het is één van de boeiendste steden van Zuid-Amerika, met een bloeiende culinaire scene en een zinderend nachtleven.
Maar niet voor mij, niet nu: ik had grote plannen voor mijn verblijf in de centrale bergketen. Ten zuiden van Medellín vond ik tot mijn verrassing eerst verharde bijwegen, die daarna overgingen in de gebruikelijke, vrij ruige gravelwegen. Wat betreft de hoogte waren de departmenten Antioquia en Caldas makkelijker dan Boyacá, met beklimmingen tot 3000 meter. Maar wat ik op het menu had, zou vast en zeker mijn verlangen naar reuzebeklimmingen bevredigen.
Vanuit het stadje Salamina toog ik oostwaarts, terug naar de vlaktes. Ik daalde wel 500 meter naar de drukke plaats Mariquita. Ongeveer 30 km van Mariquita ligt het spookstadje Armero, dat verwoest werd door een tragische vulkaanuitbarsting in 1985, waarbij meer dan 20.000 omkwamen. Vanuit Armero volgde ik de verharde weg naar Murillo, op 3400 meter hoogte. Daar houdt de verharde weg op en slingert een pad helemaal omhoog naar 4100 meter. Deze minder bekende route naar de vulkaan Nevado del Ruiz is één van de langste beklimmingen ter wereld en het onverharde alternatief voor de beroemde Alto de Letras.
Een lange dag in het zadel
In Armero stond ik stil bij de ruïnes die nu een gedenkteken vormen voor de slachtoffers van de uitbarsting. Daarna begon ik aan een klim die me de hele dag zou kosten. Ik begon heel vroeg, maar toch was het al vrij heet. Gelukkig was de temperatuur een uur later en 600 meter hoger een stuk aangenamer. Ik klom gestaag langs de stad El Líbano en het dorp Padilla en zag de vegetatie langzaam veranderen. Mangobomen maakten plaats voor grote koffieplantages en blauwe luchten werden dreigende wolken. Hoe hoger ik kwam, hoe minder mensen ik zag. Met een stijgingsgraad van ongeveer 6% zat de moeilijkheid van deze klim meer in de lengte dan de steilte. Na Murillo, waar het asfalt ophoudt, werd het gravel flink zwaar. Op 4000 meter boven zeeniveau vlakte de weg ongeveer 20 km lang af. Op deze duizelingwekkende hoogte deed ik daar iets van een uur over. Ik heb een paar minuten gepauzeerd in een uit de toon vallende hut, waar een man me een glas aguapanela aanbood, een warme drank van water en suikerrietsap. Het is moeilijk voor te stellen hoe afgelegen en eenzaam hij hier leeft, slechts bezocht door een sporadische fietser of motorrijder.
Ik daal af naar 500 meter lager, waar ik eindelijk de bestemming van deze etappe bereik: hotel Termales Del Ruiz met zijn natuurlijke heetwaterbronnen. Na 4300 meter klimmen in slechts 100 km was dit het beste welkom waarop ik kon hopen.
De mythische beklimming van La Linea met alles erop en eraan
Van de ene beroemde klim naar de andere had ik nog maar één fietsdag voor de oversteek tussen de grote steden Manizales en Pereira over gravel. Ik wilde mijn reis door Colombia afsluiten met de mythische beklimming van Linea. Op papier leek het gesneden koek. Ik vertrok uit het toeristische stadje Salento op een klim van 20 km tot 3000 meter hoogte. Dan volgde een glooiend stuk op weg naar Ibagué, ook een grote stad. Aanvankelijk liep alles volgens plan: de klim over gravel vanuit Salento ging bijzonder soepel. In een paar uur bereikte ik La Linea.
Toen begon het bergafwaarts te gaan, letterlijk en figuurlijk. De afdaling was blijkbaar niet zo goed onderhouden als de klim, waardoor de hele rit tot aan het dorp Toché hobbelig was. Daar kwam ik erachter dat een warme maaltijd er niet inzat. Nou ja, het hoogtepunt van de dag was tot dan toe Colombia’s nationale boom, een verbluffende palmboom die extreem hoog en dun is en nergens zo overvloedig groeit als hier.
In Toché begon het klimmen pas echt. Klimmen voor gevorderden. Niet eens zo lang, maar heel steil over kapotte wegen en in onvoorstelbaar zware regen. Binnen enkele minuten overstroomden de beken, waardoor de weg onbegaanbaar leek. Tot een dappere local op een kleine motorfiets zijn kans zag en erin slaagde. De weg werd al snel nog slechter en deze laatste dag eindigde met een gemene, plotselinge klim van 2 km aan gemiddeld 14%. Toen ik de verharde weg naar Ibagué bereikte, was ik een zenuwinzinking nabij.
Hoewel dit niet het glorieuze slot was waarop ik had gehoopt, heb ik nu nog meer zin om terug te komen naar dit intense land met zijn eindeloze bergen, grillige weer, grote hoogtes en schijnbaar peilloze gravelopties. Van het fietsen werd ik meestal bont en blauw, maar iedere ochtend stond ik weer gretig op. Met zin in meer schitterende uitzichten, unieke landschappen en afgelegen gravelpaden. Als je goed tegen een stootje kunt, is Colombia een waar fietsparadijs. In het vliegtuig terug wist ik dat dit niet mijn laatste bezoek was.
Blijf in de buurt voor meer verhalen uit Colombia, een overzicht van de onderdelen van Sofianes fiets met GRX, deskundige tips voor rijden op hoogte en een diepe duik in Colombia’s rijke fietscultuur.